Hoe stimuleer je eigen regie?

Lees onze verhalen

about us

Hoe stimuleer je eigen regie?

In het onderwijs kan het enorm waardevol zijn om studenten een overzicht te geven over de stappen die zij moeten zetten om tot leren te komen. Maar hoe zorg je ervoor dat studenten eigen regie nemen en niet de hele tijd aan jou als docent vragen welke stappen zij moeten zetten?

Viewbric

Dit alles start met het inzichtelijk maken van de zaken die studenten zichzelf eigen moeten maken. Een rubric kan hier enorm bij helpen. In een rubrics geef je de zaken aan die een student moet leren (de indicatoren) en omschrijf je per onderdeel welk gedrag een student laat zien wanneer hij of zij het onvoldoende, voldoende of goed uitvoert. Op deze manier maak je voor de student duidelijk hoe jij naar het onderwijs kijkt. En daar zit misschien ook wel gelijk het grote nadeel van een rubric, het is namelijk meer een viewbric. Er is namelijk geen inbreng mogelijk vanuit de student. 

Een gevoel van eigenaarschap

Wanneer je eigen regie wilt stimuleren bij studenten is het goed om de zelfdeterminatietheorie van Deci en Ryan in gedachten te houden. Volgens deze theorie wordt een gevoel van eigenaarschap en motivatie gecreëerd wanneer er drie elementen aanwezig zijn: 

  • Een gevoel van autonomie: De student heeft het gevoel zelf keuzes te kunnen maken)
  • Een gevoel van competentie: De student heeft het gevoel dat de aan hem gestelde uitdaging voor hem of haar te doen is. Deze is niet te moeilijk, maar ook zeker niet te gemakkelijk.
  • Een gevoel van relatie: De student heeft een gevoel van verbinding met hetgeen uitgevoerd moet worden.

Viewbric vs. Growbric

Wanneer we naar de viewbric kijken kunnen alle drie de elementen wel aanwezig zijn, maar wel in zeer beperkte mate. Het moet immers maar net bij het gevoel van autonomie, competentie en relatie van de student passen. Daarom is het, wanneer je regie bij de student wilt stimuleren, beter om met een growbric te werken. De opzet van een growbric is hetzelfde. Er zijn echter een paar kleine verschillen.

In plaats van onvoldoende, voldoende en goed spreek je in een growbric over fases. Een student bevindt zich in een bepaalde ontwikkelingsfase. Fase 1 is de minst complexe ontwikkelfase op een indicator en fase 4 de meest complexe. Vervolgens vul je niet voor iedere fase het gedrag in dat een student vertoont. Je doet dit alleen voor fase 1 en fase 3. Dit om de student een referentie te geven. Fase 2 en 4 laat je open. Op deze manier geef je jouw studenten de mogelijkheid om zelf te omschrijven wat voor hen fase 2 of fase 4 betekenen. Hiermee daag je de student uit om zijn of haar ontwikkeling te koppelen aan zijn eigen gevoel voor competentie en relatie, waarmee je een gevoel van autonomie stimuleert.

Viewbric

Viewbric indicatoren in tabel

Growbric

Growbric indicatoren per fase in een tabel

Stimuleer eigen inbreng

Niet alleen in de rubric kan je een gevoel van autonomie, competentie en relatie creëren. Ook in de opdracht die je geeft kan je dit gevoel stimuleren. Dit doe je bijvoorbeeld in de formulering van je opdracht. Kijk kritisch naar de verschillende indicator die je hebt en bepaal hoe open je de opdracht kan formuleren terwijl de studenten wel degelijk ontwikkeling op de indicatoren kunnen laten zien. Kan dit alleen in een nauwe formulering zoals bijvoorbeeld: Maak een trappetje. Of kan dit ook in een meer open formulering zoals: “Maak een voorwerp waarmee je van de ene verdieping op de andere verdieping kan komen.” Op deze manier stimuleer je niet alleen de creativiteit van een student, maar ook het gevoel van autonomie, competentie en relatie. Daarnaast kan je studenten ook uitdagen om zelf indicatoren toe te voegen aan de indicatoren waarop jij als docent ontwikkeling wilt zien. Waarin daagt de student zichzelf uit binnen de context van de opdracht?


Plannen

Eigen regie is pas echt eigen regie wanneer je ook zelf een planning kan maken. Hiervoor kan je uitermate goed de principes van scrum gebruiken. De basisprincipes van scrum zijn enorm eenvoudig. Je hebt een groot planbord met drie kolommen: To do, Doing en Done. Alle taken die voor een bepaalde opdracht uit moeten worden gevoerd schrijf je op losse post-it’s. Wanneer je met een growbric of een viewbric werkt kan je de studenten bijvoorbeeld taken laten destilleren uit de verschillende gedragingen en indicatoren. 

Wanneer de opdracht in groepen wordt uitgevoerd verdelen de studenten de taken over de verschillende studenten. Houd hierbij rekening met relatie en competentie. De verschillende taken komen achter de naam van een student te hangen in de kolom “To do”. Zodra een student met een taak aan de slag gaat verplaats hij de post-it met de taak naar de kolom “Doing” en zodra hij de taak heeft afgerond wordt deze verplaatst naar de kolom “Done”.

Op deze manier maak je voor de student zelf, de medestudenten en jou als docent inzichtelijk hoe de voortgang van de taken ervoor staat. Wil je de het gevoel van autonomie binnen de groep nog groter maken? Zorg er dan voor dat jij je als docent niet direct met het groepsgevoel bemoeit. Spreek af dat één van de studenten uit de groep het aanspreekpunt is. Deze student moet vervolgens de zaken die jij met hem of haar bespreekt verder met de groep bespreken.

terug naar verhalen