Van leerdoel naar leeruitkomst

Lees onze verhalen

about us

Van leerdoel naar leeruitkomst


De nieuwe adviesrapporten omtrent het flexibiliseren van het onderwijs spreken over het formuleren van leeruitkomsten in plaats van leerdoelen (Kan et al. 2015). Met het ontwerpteam van FED zijn we de laatste weken bezig geweest om het begrip ‘leeruitkomsten’ te verkennen. Er blijken nogal verschillende omschrijvingen te zijn van wat nu exact leeruitkomsten zijn en hoe je ze moet definiëren. In mijn ogen is het dan ook vooral iets wat je als onderwijs ontwerpteam in eigen handen moet nemen, als je zelf het begrip afbakent en omschrijft dan is het voor iedereen duidelijk.

Leerdoelen
Op dit moment omschrijf ik leerdoelen als doelen die generiek geformuleerd zijn door de docent, de weg naar de leerdoelen is docentgestuurd en voor alle studenten hetzelfde. Deze weg is vooral ontworpen binnen een schoolse formele context.

Leeruitkomsten
De beschrijving van leeruitkomsten heeft als doel dat er verschillende leerwegen mogelijk zijn per student, terwijl tegelijkertijd gewaarborgd wordt dat studenten voldoen aan hetzelfde basis/verdiepend en/of challenge niveau. Het is een erkenning dat:

  • meerdere wegen naar Rome leiden;
  • mensen op verschillende manieren leren;
  • er buiten school ook leerervaringen/belevingen worden opgedaan;
  • er leerervaringen worden opgedaan die onzichtbaar blijven;
  • de leermethoden die de opleiding aanreikt niet de enige juiste hoeft te zijn.


Bewijsstukken
Er zijn verschillende scenario’s mogelijk om meetmomenten (beoordelen) in te bouwen waarin je samen met de student bekijkt of deze bewijslasten verzameld waarin hij laat zien dat hij voldoet aan de leeruitkomst. Je kunt dus vooraf niet exact bepalen en weten wat voor soort bewijslasten er op tafel komen. Om te zorgen dat het 4-ogen principe in deze situatie toegepast kan worden moet je als ontwerpers nadenken over een soort van ‘backlog’ waaraan de bewijslast minimaal moet voldoen. Aangezien de prestaties van de student waarneembaar en meetbaar moet zijn, moet de leeruitkomst voorzien zijn van een werkwoord, een actie werkwoord, wat resulteert in openlijke gedrag dat kan worden waargenomen en gemeten (D, Iowa., K, Phillips, 1994).


Meetmomenten
Een duurzame functie van meten (beoordelen) is gericht op het zelf leren reguleren (lees hierover meer in een van mijn volgende blogs) van het leerproces, waarbij voldoende ruimte is voor het zogenaamde ‘gedifferentieerd uitdagen’ (De Vries, 2007). Het is gericht om leren in de toekomst te stimuleren. Onderzoek van Slavin (1980) laat zien dat een zogenaamd ipsatief beoordelingsmodel tot beter leren leidt dan een normgericht beoordelingsmodel. Deze duurzame manier van beoordelen erkent de huidige leerbehoeften van de student en voorziet de leervragen (en de daaruit benoemde leeruitkomsten) die de student nog in de toekomst zou kunnen hebben. De rol van de docent is (talent)begeleider. De student neemt dus zélf in dit proces een centrale rol in. Hij gaat uit van hetgeen in de toekomst mogelijk kan zijn.

Tien kenmerken van duurzaam meten zijn:

  1. Verbetering van de student staat centraal
  2. Het accent ligt op het leren voor de toekomst
  3. Betekenisvolle toetstaken
  4. Stimulering van zelfsturing
  5. De student voelt zich eigenaar van de toetsing
  6. De mate van duurzaamheid van kennis wordt erkend
  7. Toetsen is de start van een nieuwe leercyclus
  8. Er zijn heldere criteria en standaarden
  9. De resultaten van de toetsen zijn informatierijk
  10. In de toetsing wordt informeel en non-formeel leren erkend

(Sluijsmans, 2010)

Hulpmiddel
Een handig en compleet hulpmiddel dat gebruikt kan worden om leeruitkomsten te omschrijven is de integratiematrix van SLO. Waar ik achter ben gekomen door de ontwerp ervaringen van de laatste weken bij verschillende minoren is dat er vier dimensies zijn die constant terugkomen bij het ontwerpen van innovatief onderwijs:

  1. Leren leren = learner control of zelfmanagement, als student je eigen leerstrategie leren ontdekken en ontwikkelen.
  2. Context – content= de context van de sector waarvoor je wordt opgeleid speelt een grote rol bij het opdoen van leerervaringen/belevingen. De content is de vakinhoudelijke liefst ‘just in time’ informatie die nodig is.
  3. Talent en draak ontwikkeling= ondersteuning krijgen bij het ontdekken van je talenten en draken i.c.m. energie en inspiratie.
  4. Er is een flexibele schil (context) waarin je als lerende constante feedback/up/forward krijgt van experts.
terug naar verhalen